5 stappen Van Ontstaan tot Onbeperkte Groei: B-sure’s Toekomstgerichte Reis met YFO

Ontstaan, Groei en Toekomst: Een Bericht van YFO

In de wereld van financiële dienstverlening is er een naam die steeds meer bekendheid verwerft: B-sure. Hun missie is niet alleen om financiële producten aan te bieden, maar om levens te transformeren door middel van een unieke kijk op financieel geluk.

Visie= Leven Veranderen

B-sure doorbreekt normen door te benadrukken dat financiële producten slechts een middel zijn en geen doel op zich. B-sure is meer dan alleen een financiële dienstverlener; ze zijn partners op weg naar een beter leven.

Groei

De aankomst van Matty als Chief Information Officer (CIO) heeft de groei van B-sure in een stroomversnelling gebracht. Het beheerde volume heeft B-sure naar een top 20 positie geleid in België. Ze zijn verheugd om samen te werken met meer dan 25 banken en vermogensbeheerders.

Participatie myFaro

B-sure toont hun toewijding aan geconsolideerde en actuele dienstverlening door hun deelname aan myFaro, een uniek initiatief in België. Ze werken hard om hun klanten op elk moment up-to-date te houden. Schrijf jullie dus zeker in voor onze maandelijkse nieuwsbrieven!

Toekomst

Maar het verhaal van B-sure stopt hier niet. Met de oprichting van Your Family Office (YFO) zetten ze een belangrijke stap richting totaalontzorging voor hun klanten. Met YFO streven ze naar onafhankelijke adviesverlening op maat, family office diensten en begeleiding bij de overdracht. “Soon more news to come”, zoals ze altijd zeggen.

Dankwoord

Tenslotte gaat een speciaal dankwoord uit naar de mensen die B-sure mogelijk maken: de cliënten, die B-sure vertrouwen als hun meest betrouwbare adviseur. B-sure is ook erg trots op hun macro-economisch adviseur, Prof. dr. Stefan Duchateau, voor de steun en het vertrouwen dat ze hebben ontvangen. De cliënten zijn de kern van ons succes en waarderen de samenwerking enorm. Ook onze gasten die aanwezig waren op het event van 15-jaar B-sure willen we erg bedanken.

 

Onterechte hoogtevrees

  • Nieuwe records op de beurs zorgen onterecht voor hoogtevrees
  • De huidige omgeving is wel zo gunstig dat een hype kan ontstaan
  • Waardering is eerder te laag dan te hoog, er is nog volop potentieel
  • Kopen op de top levert historisch meer rendement op
  • Goed spreiden is de beste oplossing en biedt bescherming

In de afgelopen weken hebben meerdere aandelenmarkten nieuwe records neergezet. De koersen van sommige aandelen zijn dan ook sterk gestegen, voor enkelen voldoende om te spreken van een hype. Toch is er geen reden voor hoogtevrees. De huidige waardering komt nog niet in de buurt van een hype. Zeker niet zo lang economische groeicijfers en de inflatiecijfers mee blijven vallen.

 

Wel is de huidige omgeving op de financiële markten zo gunstig dat er een hype zou kunnen ontstaan. Inflatiecijfers dalen al bijna twee jaar, zonder dat er sprake is van een recessie. Per saldo groeit de wereldeconomie dit jaar juist sterker dan verwacht. Deze omgeving is vergelijkbaar met die eind jaren negentig. Alles was toen precies goed, iets dat werd omschreven met het sprookje van Goudhaartje. Nu is er de overtreffende trap van Goudhaartje, met aantrekkende groei en tegelijkertijd dalende inflatie. Vergeleken met de dotcom-beloftes is het potentieel voor kunstmatige intelligentie vele malen groter. Daardoor kan zonder een recessie de rente omlaag. Vandaar dat we de huidige omgeving omschrijven als een Uber-Goldilocks-scenario.

 

Koersen zijn gestegen, maar de waardering niet. De wereldindex staat nog geen 10 procent boven de top van november 2021, in de tussentijd zijn de winsten veel sterker gestegen. De huidige records worden mogelijk gemaakt door enkele IT-bedrijven, onder aanvoering van chipsbedrijf Nvidia, iets waar in Nederland ook ASML van profiteert. Zowel Nvidia als ASML noteren rond 30 keer de getaxeerde winst komend boekjaar. Gelet op de sterke onderliggende groei is dat niet overdreven. In ieder geval bepaald geen hype-niveau. Daarvoor moeten de koersen van deze bedrijven nogmaals verdubbelen.

 

Uit onderzoek is gebleken dat beleggers die op de top kopen een beter rendement behalen dan beleggers die op lagere koersen kopen. Dat komt omdat de huidige beurs ook een afspiegeling is van de toekomst. Een top duidt eerder op nieuwe records dan op een koersdaling. De exacte top is overigens vrijwel niet te voorspellen. De enige remedie is om in een portefeuille goed te blijven spreiden. Niet alleen via de beurs. Op dit moment zijn er ook uitstekende mogelijkheden in private markten.

 

Gereglementeerde vastgoedvennootschappen

De maand februari is voor beursgenoteerd vastgoed een herhaling van de maand januari gebleken. De dalende obligatieprijzen hebben de vastgoedwaarden mee op sleeptouw genomen en mee de dieperik ingesleurd. Alleen waren de stijgingen van de obligatierendementen nog meer uitgesproken dan in februari dan de maand voordien. Aan de basis lag nog steeds de nieuwe visie van de markten dat we minder rentedalingen zullen krijgen van de centrale banken dan voorheen ingeschat. 

Gelukkig lijkt de markt nu wel quasi in lijn te liggen met hetgeen de ECB en de Federal Reserve verkondigen. Dat zou toch wat druk van de ketel moeten halen in de toekomst. Immers, als de inflatiecijfers blijven dalen terwijl de rente toch stijgt, dan neemt ook de reële rente toe. Deze zal de reeds uiterst fragiele economische groei in Europa nog meer schade berokkenen. Dus daardoor neemt de kans weer toe op meer agressieve rentedalingen.  

In februari hebben de hogere obligatierendementen weer een negatief effect gehad op de financieringskost van de GVV’s alsook op de waardering van de vastgoedportefeuille van deze ondernemingen. Die druk was niet overal gelijk. Sommige sub-sectoren hielden zich beter. 

De GVV’s actief in de rusthuizensector (bv. Aedifica, Cofinimmo) verloren wat meer terrein als de anderen. De geruchtenmolen dat de regulator, lees de overheden in Europa, strikter gaan toezien op de kwaliteit van de verzorging aangeboden door de operatoren, nam weer toe. De operatoren zijn dan weer de huurders van deze GVV’s en slecht nieuws voor hen zou dus ook de toekomstige huuropbrengsten in het gedrang kunnen brengen. Echter, indien de private rusthuizensector in de problemen komt is het opnieuw aan de overheid om deze taak op zich te nemen en daartoe heeft ze de middelen niet. De kans dat deze bui weer overtrekt is dus groot. 

Andere GVV’s, actief in het pure residentiële segment of actief in de kleinhandelsverkoop (bv. QRF) deden het beter. Eigenaardig genoeg konden de GVV’s in de logistiek (Montea, WDP) waar de vraag zeer groot blijft en de recente kwartaalcijfers uitstekend waren niet echt beter doen.  

Anderzijds werden de buitenlandse vastgoedwaarden net iets minder getroffen dan de Belgische. De index van de Belgische GVV’s deed voor de tweede maand op rij iets slechter.  

Naar de toekomst toe is het duidelijk dat de rente een rol zal blijven spelen, desondanks de zeer goedkope waardering van deze sector. Echter van zodra de beurzen de technologische sector de rug toekeren en voor defensieve sectoren zullen kiezen, kunnen de GVV’s snel terug in plaatsje in de zon verwerven. 

Uiterste concentratie gevraagd

De globale tendens die leidt tot de concentratie van de beurswinsten in een handvol bedrijven heeft zich al een eeuw geleden ingezet: Slechts 4% van de beursgenoteerde bedrijven staat in voor de volledige toename van de beurskapitalisatie en deze trend zet zich steeds nadrukkelijker door.

Maar het begint allemaal wat onfatsoenlijke proporties aan te nemen. Sinds het jaarbegin is de concentratiegraad dermate toegenomen, dat geen eenduidig antwoord meer kan worden gegeven op de nochtans zeer eenvoudige vraag of de aandelenmarkten sinds het begin van 2024 al dan niet zijn gestegen,

De winst op de S&P500 sedert het jaarbegin (7%) is immers voor meer dan de helft toe te schrijven aan 2 bedrijven, beide met een enorm gewicht in deze beursindex. Voeg aan NVIDA en Meta Platforms nog Amazon, Microsoft en Broadcom toe, dan verklaar je met 5 aandelen (1% van het totale aantal) meteen driekwart van de volledige beurswinst. Een doorslag van het scenario in 2023.

De 99% andere bedrijven lopen er voor spek en bonen bij of, anders gesteld: Heb je deze 5 topbedrijven niet in portefeuille dan ziet het jaarbegin er helemaal anders uit en bood ook 2023 niet veel soeps.

Het verschil tussen the have and have nots was nooit zo markant. Ook Europa levert zijn deel aan deze toenemende bundeling in enkele waarden. Op het Oude Continent verklaar je met ASML (voor een kwart!), LVMH, SAP en Hermes meteen meer dan de helft van de beurswinst sinds het jaarbegin. Zeer confronterend voor de honderden bedrijven die deel uitmaken van de Europese en Amerikaanse beursindices en er slechts een figurantenrol opnemen.

Om hun verdere opgang een betere fundering te bezorgen, zijn de financiële markten dringend toe aan een veel bredere spreiding. Onze oprechte oproep tot democratisering op de beurzen, zal echter pas beantwoord kunnen worden in het tweede deel van het jaar, indien de inflatie-indicatoren finaal buigen, de rentevoeten ontspannen en de conjunctuur resoluut opveert. Deze constellatie zal ook kleinere bedrijven en industriële waarden uitnodigen voor het beursfeest.

Intussen zal het beurstraject een geaccidenteerd en grillig verloop kennen, soms zelfs grimmig, telkens met het risico van 4 seizoenen op 1 beursdag. Wherever there is comfort there is pain, only one step away.[i]

Achter ieder positief economisch nieuws zal een zwarte rand worden vermoed, tot er meer klaarheid komt in het rentebeleid van de centrale banken en het toekomstige verloop van de wereldconjunctuur.

Maar dat geldt ook in omgekeerde zin: De Amerikaanse inflatiecijfers vertoonden in februari een opvallende opwaartse afwijking ten opzichte van het verwachte niveau en dit zorgde meteen voor enkele belabberde beursdagen. Een week later bleek echter dat de berekening van de Amerikaanse inflatiecijfers een onaangekondigde methodologische verandering heeft ondergaan en dit meer bepaald in zijn belangrijkste component, met name de huurprijzen[ii].

Zonder deze wijziging zouden de inflatiecijfers wel degelijk binnen het bereik van de verwachtingen zijn gebleven en was de snoekduik die volgde op negatieve verrassing dus ongegrond en kende de aandelenmarkten een krachtig herstel.

Grafiek 1: Evolutie van de wereldindex aandelen en EMU-overheidsobligaties (7 tot 10 jaar)

De obligatiebeurzen blijven echter zwalpen als wrakhout, na hun scheepsramp in 2022. Vastrentend papier kan zich, in tegenstelling met aandelen, niet beroepen op hogere verwachte economische groei en is vastgeklonken aan de evolutie van de lange termijnrente. Door de Quantitative Tightening [iii]van de centrale banken en de koppigheid van de inflatie-indicatoren blijven de rentetarieven op langlopende obligaties voorlopig hoog en is er (nog) geen ruimte voor een noemenswaardig verbetering van de zwaargehavende koersen. We vermoeden dat pas in het najaar van 2024 een tastbaar herstel mogelijk wordt, na het stopzetten van de huidige, nefaste monetaire politiek en een definitieve doorbraak aan het inflatiefront.

Intussen wankelt, traag maar steeds nadrukkelijker, het paradigma van de verwachte economische groei in het komende decennium. Jarenlang werd aan China de leidende rol toegedicht, maar de recente cijfers bewijzen opnieuw wat we al lang voor ogen hadden: De twee belangrijkste groeimarkten voor de toekomst zijn de VS en India, dat opnieuw verbaasde met een onverwachte opsprong van de reeds indrukwekkende groeicijfers.

China vormt uiteraard momenteel nog steeds een belangrijke consumptiemarkt, maar haar economie behoeft steeds meer steunmaatregelen, lagere kredietdrempels en maatregelen die het vrije kapitaalverkeer belemmeren[iv] om haar voor vooropgestelde jaarcijfers te behalen. Tegen de achtergrond van een dramatisch demografisch verval en het gebrek aan flexibiliteit om een fundamentele heroriëntatie van haar industrie door te voeren, zullen deze maatregelen echter niet volstaan.

Onze geografische keuze op de aandelenmarkten volgt vanzelfsprekend deze vaststellingen met een doortastend gewicht voor de VS (omwille van zijn robuuste groei en dominante bedrijven), in mindere mate voor Europa (omwille van zijn consumptiemarkt en relatief goedkope waardering) en verder aangevuld met India (omwille van de groei-opportuniteit). De sectorale keuze legt -nog meer dan voordien- de nadruk op technologie en fundamentele trendverschuivingen in consumptieve bestedingen.

[i] Wat is overigens gebeurd met onze favoriete band uit Nieuw-Zeeland?

[ii] Meer bepaald wat betreft de deelcomponent Owner Equivalent Rent (OER): Op zich reeds een fictief gegeven, waarbij aan het onderdeel Single Family Homes plots en onaangekondigd een groter gewicht werd toegekend.

[iii] Hierbij worden de obligaties op de balans van de centrale bank massaal op de financiële markten gedumpt om liquiditeit te onttrekken aan de economie, in de hoop hiermee de inflatie de pas af te snijden. Pure onzin, overigens.

[iv] Zoals het verbod op short selling van aandelen. Een gelijkaardige dwaze ingreep werd ook in de VS en Europa doorgevoerd in september 2008, om de bankaandelen kunstmatig af te schermen. Dit leidt tot een voorspelbare averechtse reactie.

Buitenlandse vakantiewoning gekocht. Hoe zit dat fiscaal?

Als u vastgoed in het buitenland koopt, moet u dat aangeven bij de Belgische fiscus. Vervolgens bepaalt de fiscus het kadastraal inkomen (ki). Hierop wordt u belast, tenzij u de belasting kunt uitschakelen… 

  1. Heeft u uw buitenlands vastgoed correct aan in België?  

Als u vastgoed in het buitenland bezit, is het niet voldoende om alleen maar de buitenlandse belastingen te betalen. U moet het buitenlands vastgoed ook verplicht opnemen in uw Belgische belastingaangifte. Door de internationale gegevensuitwisseling is de Belgische fiscus op de hoogte van alle gronden en woningen die u in het buitenland bezit, dus kan u niet eenvoudigweg ‘vergeten’ uw buitenlandse vakantiewoning aan te geven in België om de fiscus te verschalken. De wet voorziet in een administratieve boete van 250 tot 3.000 euro voor wie de aangifteplicht in de wind slaat.

Wanneer u buitenlands vastgoed koopt of verkoopt, moet u dat binnen de vier maanden melden bij de Belgische fiscus. Indien het een nieuwbouw betreft, moet de aangifte gebeuren binnen de 30 dagen na de eerste ingebruikname of verhuring.

U kan deze aangifte online indienen via MyMinfin (Mijn woning → Mijn onroerende gegevens raadplegen → Een goed in het buitenland aangeven) of op papier door dit formulier in te vullen en te mailen naar foreigncad@minfin.fed.be.

Wanneer u samen met uw echtgeno(o)t(e) een buitenlands onroerend goed aanschaft dat tot jullie huwelijksgemeenschap behoort, dan moeten jullie toch ieder apart een aangifte doen.

  1. U wordt belast op het buitenlands ki

Sinds 2022 wordt vastgoed in België en in het buitenland op dezelfde manier belast. Deze wetswijziging kwam er nadat België meermaals op de vingers werd getikt door Europa. Een buitenlandse vastgoedinvestering leidde in het verleden onrechtstreeks tot een hogere belastingdruk dan een gelijkaardige investering in België, wat het Europees Hof Van Justitie ertoe bracht om België te veroordelen voor discriminatie.  

Sindsdien wordt uw buitenlands vastgoed niet langer belast op basis van de brutohuurwaarde, maar op basis van het kadastraal inkomen. In de meeste gevallen leidt dit tot een lagere belasting dan voorheen.  

De fiscus berekent het ki van uw buitenlands onroerend goed. Deed u uw aangifte online via MyMinfin, dan is het ki daar ook meteen beschikbaar. Zond u het ingevulde formulier per post of per e-mail naar de fiscus, dan ontvangt u het door de fiscus vastgestelde ki per aangetekende zending. Dat ki moet u aangeven in uw aangifte personenbelasting (vak III). Gaat u niet akkoord met het vastgestelde ki? Dan heeft u twee maanden om bezwaar aan te tekenen.  

  1. Hoeveel bedraagt het ki?

Het buitenlands ki wordt forfaitair berekend door een correctiefactor toe te passen op de verwervingsprijs zodat de waarde ervan anno 1975 wordt nagebootst (in dat jaar vond immers de laatste herschatting van het ki in België plaats). Voor 2024 bedraagt de correctiefactor 15,726. Het verkregen bedrag wordt vervolgens vermenigvuldigd met 5,3% om de verkoopwaarde terug te brengen tot een fictieve ‘huurwaarde’. 

Voorbeeld:

U kocht in 2024 een vakantiewoning in het buitenland voor € 400.000. De woning krijgt een ki toegekend van € 1.348 (+ € 400.000 / 15,726 x 5,3%)

  1. Hoeveel belasting moet ik betalen? 

Het onroerend inkomen van onroerende goederen andere dan de eigen woning – bijvoorbeeld uw buitenlandse vakantiewoning – is belastbaar aan het marginaal tarief (tot 50 %). Het onroerend inkomen wordt in principe berekend door het geïndexeerd ki te verhogen met 40%.  

 Voorbeeld: 

Het ki van uw buitenlandse vakantiewoning bedraagt € 1.348. Geïndexeerd naar 2024 bedraagt dit € 1.348 x 2,1763 = € 2.933,65. Verhoogd met 40% geeft dit een belastbaar onroerend inkomen van € 4.107. Dat bedrag wordt belast samen met uw beroepsinkomen aan het marginaal tarief (tot 50%).

  1. Hoe kan ik deze belasting drukken of zelfs uitschakelen? 

Kapitaalaflossingen van een hypothecaire lening voor een tweede woning komen sinds 2024 niet langer in aanmerking voor de federale belastingvermindering ‘langetermijnsparen’. De betaalde premies voor de schuldsaldoverzekering evenmin. Vanaf 2024 is dit fiscaal voordeel dus afgeschaft.  

Maar niet getreurd! De intresten van leningen afgesloten vanaf 1 januari 2024 voor een tweede (niet-eigen) woning kunnen wél nog belastingvoordeel opleveren via de federale intrestaftrek. Deze intrestaftrek kan de belasting op het onroerende inkomen aanzienlijk drukken of zelfs volledig uitschakelen. 

Voor de intrestaftrek geldt geen minimumduurtijd van de lening. Bovendien moet de lening niet per se hypothecair zijn. Dus ook investment loans (lombardkredieten) komen in aanmerking. 

Voorbeeld:

U financierde de aankoopprijs van uw buitenlandse vakantiewoning voor de helft (€ 200.000) met een lombardkrediet aan 3% interest per jaar. U wilde uw beleggingsportefeuille van € 800.000 immers niet gedeeltelijk te gelde maken om uw tweede verblijf aan te kopen, omdat u ervan uitgaat dat uw beleggingsportefeuille op (middel)lange termijn een hoger rendement dan 3% per jaar zal opleveren. Daarom besloot u dus om een krediet te nemen op uw beleggingsportefeuille. Als waarborg gaf u uw beleggingsportefeuille in pand aan de bank. Aan zo’n effectenkrediet met inpandgave zijn bovendien minder kosten verbonden dan aan een hypothecair krediet en de doorlooptijd is vaak korter. Anders dan bij een hypothecair krediet moet u bijv. geen notariskosten betalen. Het nemen van een hypotheek is een omslachtig en duur proces, dat alleen maar complexer en duurder wordt wanneer het tweede verblijf in het buitenland ligt.

U betaalt dus ieder jaar € 6.000 interest op uw lombardkrediet. De betaalde interest kan u aftrekken van het belastbaar onroerend inkomen van uw buitenlandse vakantiewoning, dat € 4.107 bedraagt (zie hoger). Op die manier herleidt u het belastbaar inkomen van uw buitenlandse vakantiewoning tot nul en blijft u volledig geïnvesteerd in de financiële markten. Het interestsaldo van € 1.893 in ons voorbeeld gaat bovendien niet noodzakelijk verloren. De interestaftrek blijft immers niet beperkt tot het onroerend inkomen van het gefinancierde vastgoed. De interesten kunnen ook worden afgetrokken van het belastbaar inkomen van ander vastgoed dat u bezit. De enige uitzondering is uw eigen woning, aangezien dat huis of appartement vrijgesteld is in de personenbelasting.

 

 

 

Investeren in Private Debt: De stille kracht in een moderne portefeuille.

In de wereld van investeren en beleggen is het streven naar diversificatie en rendement altijd een voortdurende zoektocht. Terwijl aandelen en obligaties de traditionele pijlers van portefeuilles vormen, heeft de opkomst van alternatieve beleggingen investeerders geleid naar nieuwe mogelijkheden om hun rendementen te optimaliseren en zelfs de schommelingen (volatiliteit) in de portefeuille te doen dalen. Een dergelijke alternatieve beleggingsmogelijkheid die de jaren terug aan populariteit wint, is investeren in “private debt”.  

 

Wat is Private Debt? 

Private debt verwijst naar leningen verstrekt aan bedrijven die niet publiekelijk verhandeld worden op effectenbeurzen. In tegenstelling tot beursgenoteerde obligaties, worden deze leningen niet uitgegeven via een openbare marktplaats, maar via private onderhandelingen tussen kredietverstrekkers en schuldenaars. Deze leningen kunnen verschillende vormen aannemen, waaronder leningen met vaste rente, leningen met variabele rente, senior leningen, mezzanine leningen, enzovoort. 

Waarom wint private debt terug aan belangstelling? 

Sinds de financiële crisis van 2008 wordt er door strengere regelgeving minder (makkelijk) krediet verleent door commerciële banken. Private debt is voor veel bedrijven een alternatieve bron van financiering buiten het bankwezen om. Door de gestegen rente zijn dit soort leningen voor investeerders ook terug interessanter geworden. De groeiende populariteit van private debt weerspiegelt een verschuiving in de financieringsvoorkeuren van zowel investeerders als bedrijven in de huidige economische omgeving.   

Voor wie is het? 

Investeerders in private debt kunnen verschillende entiteiten omvatten, zoals institutionele beleggers, private-equityfondsen, hedgefondsen, vermogende particulieren en zelfs bepaalde pensioenfondsen. Deze beleggers zijn op zoek naar stabiele inkomstenstromen en rendementen die doorgaans hoger zijn dan die van traditionele vastrentende effecten, zoals overheidsobligaties of bedrijfsobligaties met een hoge rating. 

Voor bedrijven aan de ontvangende kant van private debt biedt deze vorm van financiering flexibiliteit en maatwerk, aangezien de voorwaarden van de lening vaak onderhandelbaar zijn en kunnen worden aangepast aan de specifieke behoeften van het bedrijf. 

Waarom kan investeren in Private Debt interessant zijn? 

Rendementen: 

Private debt-investeringen kunnen aantrekkelijke rendementen bieden in vergelijking met traditionele vastrentende effecten. Door rechtstreeks te investeren in leningen aan bedrijven, kunnen investeerders profiteren van hogere rentetarieven en betere voorwaarden dan die welke beschikbaar zijn op openbare markten. 

Daarnaast betaalt private debt in de huidige economische omgeving het hoogste rendement vs. risico uit in vergelijking van bijna alle belegging categorieën.  

Diversificatie: 

Private debt biedt investeerders de mogelijkheid om hun portefeuilles verder te diversifiëren. Aangezien private debt (net zoals private equity) geen directe correlatie heeft met de traditionele aandelen- en obligatiemarkten, kan het een waardevolle toevoeging zijn voor beleggers die streven naar een evenwichtige portefeuille. 

Risicobeheer: 

Terwijl investeren in private debt hogere rendementen kan opleveren, brengt het ook specifieke risico’s met zich mee, zoals kredietrisico en liquiditeitsrisico. Niettemin kunnen deze risico’s worden beheerd door zorgvuldige kredietanalyse, diversificatie van leningen en het selecteren van kredietnemers met solide financiële fundamenten. 

Toegang tot kredietmarkten: 

Voor veel bedrijven kan het verkrijgen van financiering via traditionele kanalen zoals bankleningen een uitdaging zijn, vooral voor startende ondernemingen of bedrijven met een minder dan perfect kredietprofiel. Private debt biedt deze bedrijven een alternatieve financieringsbron die flexibeler kan zijn in termen van voorwaarden en structuur. 

Private markten en blockchaintechnologie 

Private markten en blockchaintechnologie zijn twee concepten die in de financiële wereld steeds meer samenkomen. Blockchain-technologie biedt mogelijkheden om transparantie, beveiliging en efficiëntie te verbeteren in het beheer van private debt-instrumenten. Door gebruik te maken van blockchain kunnen leningtransacties worden vastgelegd in een gedecentraliseerd grootboek, waardoor de kans op fouten en fraude wordt verminderd. Slimme contracten op blockchain kunnen ook helpen bij het automatiseren van leningprocessen, zoals betalingen en herfinancieringen, waardoor de operationele kosten worden verlaagd en de snelheid van transacties wordt verhoogd. Bovendien kan blockchain de toegang tot private debt-markten verbeteren door de drempels voor investeerders te verlagen en liquiditeit te vergroten via digitale handelsplatforms. Dit alles maakt blockchain een veelbelovende technologie voor het moderniseren en transformeren van private markten. 

Investeren in private debt kan voor investeerders die op zoek zijn naar diversificatie, hogere rendementen en een beter risicobeheer in hun portefeuilles interessant zijn. Terwijl traditionele vastrentende effecten nog steeds een belangrijke rol spelen in beleggingsportefeuilles, biedt private debt een complementaire benadering voor beleggers die streven naar een evenwichtige mix van activa. Echter, zoals bij elke investering, is het belangrijk dat investeerders een grondig begrip hebben van de risico’s en beloningen die gepaard gaan met private debt en dat zij hun due diligence uitvoeren voordat zij besluiten om in deze activaklasse te investeren.  

Word je bij uw investeringsbeslissingen graag bijgestaan door een Financial Buter? Of bent u benieuwd hoe we u naar meer financieel geluk kunnen leiden? De koffie of een glaasje Champagne staan altijd klaar. Bij B-sure is het helpen van onze cliënten in het nemen van de juiste beleggingsbeslissingen dag-in dag-uit onze passie!  

Joris Lenssen 

De Fiscale Puzzel: 10% vs. 16,5% in Pensioenregelingen

Heeft u nog inzicht in de complexe fiscale wereld van pensioenregelingen? Het is als jongleren met percentages en regels die niet altijd even helder zijn. Laten we vandaag de aandacht vestigen op een intrigerende vraag: 10% of 16,5%? 

De fiscaliteit van pensioenregelingen in de 2de pijler is geen kinderspel. De regels rond maximale premies zijn al ingewikkeld, maar ook bij uitkering komt er heel wat kijken. Denk maar aan de verschillen tussen de belasting van een VAPZ en een IPT-uitkering. Een van de redenen voor deze complexiteit is het feit dat de belasting op een 2de pijler-uitkering kan variëren van 20% tot 10%. In dit artikel duiken we in de fiscale spelregels van 2de pijler pensioenverzekeringen en richten we ons specifiek op de rechten en plichten voor de verlaagde belasting volgens het generatiepact. 

Achtergrond: Het Generatiepact 

In 2005 introduceerde de overheid het generatiepact om mensen die langer werken te belonen en zo de arbeidsduur te verlengen. Kort gezegd, onder bepaalde voorwaarden wordt de belasting op aanvullende pensioenen in de 2de pijler verminderd naar 10%. Laten we eens kijken hoe deze regeling er in theorie en praktijk uitziet. 

Belastingen en Sociale Bijdragen in de 2de Pijler 

De belasting op 2de pijler pensioenverzekeringen in België is allesbehalve eenduidig. Sociale bijdragen spelen hierbij een rol, met onder andere een RIZIV-bijdrage van 3,55% en een solidariteitsbijdrage van 2%. Deze bijdragen zijn van toepassing op de totale uitkering. 

Van 20% naar 16,5%: Taxatie op Uitkering 

Na aftrek van sociale bijdragen volgt de belasting op het verzekerd kapitaal. Tot 2013 was de standaard aanslagvoet 16,5%, maar op 1 juli van dat jaar werd het tarief voor niet-wettelijk gepensioneerden van 60 en 61 jaar verhoogd naar 20%. Vanaf 62 jaar blijft de aanslagvoet 16,5%, tenzij het generatiepact van toepassing is en de aanslagvoet naar 10% daalt. 

Voorwaarden Generatiepact 

Het generatiepact beloont diegenen die actief blijven tot de wettelijke pensioenleeftijd met een verlaagde belasting van 10%. Om hiervoor in aanmerking te komen, moet men aan bepaalde voorwaarden voldoen, zoals minstens 50% beroepsactiviteit en specifieke criteria voor werknemers en zelfstandigen. 

Nieuwe Ontwikkelingen Sinds 2019 

In 2019 is er een wijziging doorgevoerd, waardoor personen die vanaf die datum met een volledige loopbaan van minstens 45 jaar op pensioen gaan ook kunnen profiteren van het verlaagde belastingtarief van 10%. 

Bewijsvoering en Uitzonderingen 

Het bewijzen van het recht op het verlaagde tarief kan een administratieve uitdaging zijn. Pensioeninstellingen houden vaak 16,66% bedrijfsvoorheffing in, maar bij bewijs van de juiste voorwaarden wordt het te veel ingehouden bedrag bij de volgende aanslag verrekend. Uitzonderingen gelden voor specifieke pensioenregelingen zoals VAPW en RIZIV-polissen. 

Wat zegt uw Financial Butler?

In het complexe landschap van pensioenregelingen en belastingen is het generatiepact een interessante puzzel. Een mix van percentages, voorwaarden en uitzonderingen maakt het niet altijd eenvoudig. Maar met kennis en begrip kunnen we de fiscale puzzel van pensioenen ontrafelen. 

Beklim de muur van zorgen

De geopolitieke spanningen lopen alsmaar verder op, de verwachte datum voor de eerste daling van de beleidsrente wordt steeds langer uitgesteld, de koppige inflatie stribbelt tegen wanneer ze het neerwaarts pad wordt opgestuurd en de lange termijnrente wil lagere regionen opzoeken maar wordt hierbij nadrukkelijk tegengewerkt door de centrale banken. De Fed en de ECB  ontdoen tegen ijltempo van massale volumes van overheids- en bedrijfsobligaties en houden hiermee de lange termijnrente hoog en de obligatiekoersen laag.

Maar een aloude beurswaarheid zette zich opnieuw door op Wall Street: Stocks climb the wall of worry. Vrij vertaald duidt dit op de grote weerbaarheid van aandelenbeurzen wanneer ze geconfronteerd worden met hindernissen en bestookt worden met tussentijdse tegenslagen. De breed gespreide Standard & Poors Composite prijsindex bereikte, ondanks alle onrust en verwarring, een nieuw hoogtepunt en doorbrak op 9 februari voor het eerst de symbolische grens van 5000 punten.

Grafiek 1: Evolutie van S&P Composite prijsindex (in US $)

Climb the wall of worry

De veroverde grond moest weliswaar tijdens de volgende dagen gedeeltelijk terug prijsgegeven worden, maar er heerst weinig twijfel over het feit dat deze index, die de 500 grootste bedrijven van de VS groepeert, zich in de komende maanden definitief boven de 5000 punten zal nestelen.

Deze glansprestatie, met een stijging van 20% over de laatste 12 maanden, reflecteert echter een beperkt gedeelte van de economische realiteit en maskeert de veel minder gunstige gang van zaken bij een grote groep van andere bedrijven, waar de groep van kleine en middelgrote bedrijven een veel minder eclatante prestatie neerzette.  De indices die kleinere bedrijven vertegenwoordigen wisten over het voorbije jaar nauwelijks uit de rode cijfers te blijven.

Maar ook binnen de club van 500 grotere bedrijven die zijn opgenomen in de S&P-index doen zich opvallend grote verschillen voor.  De beursstijgingen zijn immers sterk geconcentreerd rond een zeer beperkt aantal waarden met een briljante performance en een extreem hoge marktkapitalisatie.

De totale toename van de marktwaarde van de S&P-index over de laatste 12 maanden is voor de helft te danken aan de vooruitgang van slechts 4 aandelen en dat is minder dan één procent van het aantal aandelen in de S&P 500-index. Met name NVIDIA, Microsoft, Amazon en Meta Platforms.

Voeg er nog 4 aandelen aan toe (Apple, Eli Lilly, Broadcom en Alphabet), dan kan meer dat 70% van de totale toename van de meest toonaangevende beursindex van de VS toegeschreven worden aan slechts 1,6% van het aantal aandelen. Meer nog: Liefst 40% van de resterende aandelen leverden een negatieve bijdrage, ondanks het feit dat het afgelopen jaar op het eerste gezicht een uitmuntende beursprestatie kan voorleggen.

Dit bevestigt de jarenlange trend van toenemende concentratie van beurswinsten in een handvol steengoede bedrijven, een tendens die de laatste jaren verder versnelt: The winner takes it all

Een beperkt aantal bedrijven die de juiste thema’s bespelen, minder rentegevoelig zijn omwille van hun systematische cashoverschotten en een grotere weerbaarheid hebben voor economische schokken. Als dit select groepje van bedrijven ontbrak in een aandelenportefeuille, dan kan dit hooguit tot een mediocre resultaat geleid hebben. Enkel een zeer gerichte keuze uit de technologie- of gezondheidssector kon de schade die voortvloeit uit het gemis van één van deze beursgiganten gedeeltelijk beperken.

De recordniveaus op de aandelenmarkten lopen nadrukkelijk vooruit op de huidige economische en financiële realiteit en zijn gestoeld zijn op het succes van een zeer beperkt aantal bedrijven. Dit maakt de aandelenbeurzen zeer kwetsbaar voor tussentijdse neerwaartse correcties, veroorzaakt door tegenvallende economische indicatoren, bijsturingen van al te rooskleurige rentescenario’s of nefaste politieke ontwikkelingen.

Dergelijke lakmoesproeven zullen het de financiële markten in de komende maanden behoorlijk lastig maken en zelfs de meest door de wol geverfde investeerders regelmatig tot wanhoop drijven.

Vooral de opwaarts bijgestuurde prognoses inzake inflatie verzuren het beleggingsklimaat. De inflatie-indicatoren beloven immers een relatief hoge waarde aan te houden, zeker tot het einde van het eerste semester. Het recent gepubliceerde CPI-cijfer[i] bevestigt de weerbarstigheid van de kleinhandelsprijzen, ondanks een verdere terugval van de energie- en grondstoffenprijzen.

Dit laatste vertaalt zich weliswaar (traag) in een afkoeling van de goederenprijzen maar intussen flakkert de diensteninflatie op, sterk beïnvloedt door stijgende lonen en vooral door de oplopende financieringskosten. Het eerste omwille van een vertraagde reactie op inflatie-opstoten uit het recente verleden, het tweede is vooral toe te schrijven aan het onbesuisde rentebeleid van de Fed.

Hierdoor zien bedrijven zich uit zelfbehoud genoodzaakt om hun sterk gestegen financiële lasten door te rekenen aan de eindconsument. De oplopende huurkosten illustreren dit ten volle, waarbij verhuurders de verhoogde financieringskosten doorrekenen, waardoor de huurprijzen opwaartse druk blijven ondergaan. Vermits huurkosten 1/3de van de CPI-index uitmaken, mag het ons niet verbazen dat de inflatie geen haast maakt bij opzoeken van lagere niveaus.

Een gelijkaardige evolutie deed zich voor in het begin van de jaren ’80, toen de inflatie maandenlang op een hoog niveau bleef ronddobberen, ondanks de gedaalde energie- en grondstoffenprijzen en een manifeste economische recessie. Ook al omwille van de sterk opgelopen financiële kosten na het rabiate rentebeleid van de Amerikaanse centrale bank.

De recente CPI-cijfers waren vooral slechter dan verwacht aan de dienstenzijde van de economie en zal de Amerikaanse centrale bank ertoe aanzetten om de rentevoeten (nog) langer dan eerder werd aangenomen, op het huidige peil te houden.

Dit is overigens volledig in overeenstemming met het scenario dat wij al geruime tijd voor ogen hadden. Hoe dan ook was een eerste rentedaling pas mogelijk in het begin van het tweede semester. Enerzijds omdat de inflatie-indicatoren pas tegen dan een versnelde neerwaartse beweging zullen inzetten, anderzijds omdat de centrale banken pas tegen medio 2024 hun politiek quantitative tightening [ii]zullen afremmen.

Ons uitgangspunt blijft, ook na de publicatie van de kleinhandelsprijzen op 13 februari, min of meer intact en is er, behoudens een grote verrassing op economisch vlak, slechts ruimte voor een drietal verlagingen van de beleidsrente in 2024, telkens met een kwart procent.  Geen ramp, want we zoeken met aandeleninvesteringen momenteel vooral hogere groei en zijn minder geïnteresseerd in lagere rente.

Intussen zullen de aandelenkoersen in de VS en Europa telkens na iedere snoekduik opveren en -mits de nodige volatiliteit- hun voorafgaande recordniveau terug benaderen. In de tweede jaarhelft kan de verwachte rentedaling zich doorzetten. In combinatie met een economisch herstel kan dit de aanleiding vormen tot een breed gedragen opsprong van aandelenkoersen.

Ceteris paribus, voegen economisten er (uit zelfbehoud) graag aan toe. Als alle omstandigheden zich als verwacht gedragen…  Onder datzelfde voorbehoud zullen obligaties in het eerste semester blijven rondzwalpen maar ook hier is een breed koersherstel mogelijk wanneer het startschot van de Ronde van Frankrijk wordt gegeven.


[i] Met de CPI-index wordt de evolutie van de kleinhandelsprijzen in kaart gebracht.

[ii] Met Quantitative Tightening wordt gerefereerd naar een systematische politiek van verkopen van overheids- en ondernemingsobligaties. Hierdoor wordt de rente op lange termijnobligaties (kunstmatig) hooggehouden om de economische groei af te remmen.

Koop ik onroerend goed via mijn vennootschap of privé?

Vastgoed investeringen kunnen zowel privé als via een vennootschap gedaan worden, maar de fiscale gevolgen verschillen per fase van het investeringsproces. Het is belangrijk om elke investering individueel te analyseren en ook rekening te houden met niet-fiscale elementen zoals financiering.

Wat zijn de belangrijkste aandachtspunten volgens de specialisten van Degroof-Petercam

– 💰 Registratierechten voor de aankoop van een onroerend goed zijn fiscaal aftrekbaar als het via een vennootschap wordt aangekocht, maar verlaagde tarieven zijn beschikbaar voor privé aankopen van een gezinswoning.
– 🏡 Het aanhouden van onroerend goed privé kan gunstige fiscale voordelen bieden, zoals vrijstelling van belasting voor gezinswoningen en belasting op basis van kadastraal inkomen voor verhuurde eigendommen.
– 🏢 Vennootschappen worden belast op werkelijke inkomsten, met standaardtarieven van 25% in de vennootschapsbelasting, wat kan worden verlaagd voor kmo’s.
– 📈 Verkoop van onroerend goed via een vennootschap resulteert in belasting op de meerwaarde, terwijl privéaankopen van een gezinswoning vaak vrijgesteld zijn van meerwaardetaxatie.
– 🤔 Naast fiscale gevolgen spelen ook niet-fiscale elementen zoals financiering een belangrijke rol bij het bepalen of vastgoed het best privé of via een vennootschap wordt aangekocht.

Beleggen in Actieve of Passieve dividendfondsen? Wie wint er met een grote voorsprong?

Actief versus passief: wie is de beste met dividend?

MorningStar heeft een groot rapport over beleggen in dividendfondsen uitgebracht en de impact van de dividendomgeving op fondsstrategieën is het waard om te bekijken. Actief beheerde wereldwijde dividendstrategieën blijken uitzonderlijk succesvol te zijn geweest in het toevoegen van waarde ten opzichte van hun passieve tegenhangers. Passieve beleggers moeten misschien voorbereid zijn op een meer turbulente rit….

Interesse gewekt? Onze Financial Butlers staan klaar om u toe te lichten in welke actief beheerde dividendfondsen u via ons kan beleggen!

Maak hier een vrijblijvende afspraak