Een verzekering bij overlijden: Via de IPT of toch beter privé?

Dit artikel onderzoekt of het afsluiten van een overlijdensverzekering financieel gezien het beste kan gebeuren via een Individuele Pensioentoezegging (IPT) of een privépolis. Een overlijdensverzekering is belangrijk omdat het vroegtijdig overlijden van een levenspartner financiële problemen kan veroorzaken voor het gezin. Het wegvallen van inkomen, vooral voor jonge gezinnen, kan de levensstijl van de overlevende ouder beïnvloeden en nadelige gevolgen hebben voor de kinderen. Een verzekering tegen vroegtijdig overlijden wordt daarom als een oplossing beschouwd. 

IPT wordt gedefinieerd als een pensioenovereenkomst voor bedrijfsleiders en rechthebbenden, waarbij ook een uitkering bij vroegtijdig overlijden kan worden voorzien. In dit artikel worden drie scenario’s onderzocht voor het afsluiten van een overlijdensverzekering: 

  • Scenario 1: Privé Polis

In dit scenario wordt de premie privé betaald en fiscaal behandeld onder langetermijnsparen (3de pijler). De premie is aftrekbaar van de belastingen en levert een fiscaal voordeel op. De netto kost voor de verzekeringnemer wordt lager dan de bruto premie, maar de vennootschap moet een loonkost dragen om de premie te kunnen betalen. De uitkering bij overlijden wordt belast. 

  • Scenario 2: IPT Polis

Hier betaalt de vennootschap de premie en fiscaal wordt dit behandeld onder de IPT (2de pijler). De verzekeringstaks is hoger, maar de premie is volledig aftrekbaar voor de vennootschap zonder bijkomende inkomstenbelastingen voor de bedrijfsleider. Hoewel de netto kost voor de vennootschap in dit scenario in eerste instantie hoger lijkt dan in scenario 1, blijkt het totaalplaatje interessanter te zijn. De uitkering bij overlijden wordt ook belast, maar de totale kost is lager. 

  • Scenario 3: Buiten Fiscaliteit

In dit scenario wordt de premie privé betaald en buiten iedere fiscaliteit gehouden (4de pijler). Er is geen fiscaal voordeel op de premie, maar er zijn ook geen belastingen op de premie of uitkering. Successierechten kunnen echter van toepassing zijn, en deze kunnen aanzienlijk variëren afhankelijk van de begunstigde. 

Conclusie: Uit de vergelijking blijkt dat, ondanks de hogere taksen op de premie en uitkering, een IPT vaak de meest efficiënte manier is om een hoger verzekeringskapitaal te verkrijgen met dezelfde financiële inspanning van de vennootschap. Het economisch voordeel van een IPT wordt vooral duidelijk wanneer de vennootschap de premie kan dragen. Belastingen op uitkeringen en successierechten zijn belangrijke overwegingen bij het maken van deze keuze. 

Dit artikel benadrukt het belang van een overlijdensverzekering en toont aan dat, afhankelijk van de situatie, een IPT vaak de meest gunstige optie is om financiële bescherming te bieden bij vroegtijdig overlijden. 

Hoe beleggen family offices?

De beleggingsmix van veel family offices is aan het verschuiven. Family Offices zijn over het algemeen flexibeler in hun beleggingsmix, een direct gevolg van de grotere omvang van het vermogen. Kleinere particuliere beleggers hebben te maken met meer regels en hebben als gevolg daarvan maar al te vaak een standaard risicoprofiel. Grotere beleggers, waaronder family offices zijn in staat veel verder te kijken dan naar de traditionele verdeling tussen aandelen en obligaties. Daardoor kunnen ze ook flexibeler inspelen op de ontwikkelingen.Hoe beleggen family offices?

  • Hoe beleggen family offices? Meer in private markten

De trend dat family offices steeds meer in private markten beleggen is al enige tijd gaande. Het is steeds eenvoudiger om in private markten te investeren, ook omdat deze markten inmiddels volwassen zijn geworden. Tegelijkertijd is de tijd van negatieve of extreem lage rentes voorbij, wat betekent dat ook gewone obligaties weer interessant zijn geworden. Door de rentestijging in combinatie met het feit dat private debt vaak een variabele rente heeft, zijn de rendementsvooruitzichten in deze categorie duidelijk verbeterd. In veel private debt-categorieën ligt het rendement tegenwoordig zelfs boven het rendement op het beursgenoteerde high yield. Dit ondanks de vaak veel hogere zekerheden bij private debt, waardoor er bij verliezen sprake is van een betere terugwinning.Hoe beleggen family offices

  • Premie voor illiquiditeit

Family Offices zijn er ook steeds meer van overtuigd dat met illiquide beleggingen een duidelijke premie is te realiseren ten opzichte van liquide beleggingen. In combinatie met een goede vermogensplanning biedt dit dan meer mogelijkheden. Volgens Goldman Sachs gaat maar liefst 44 procent van het totale vermogen naar illiquide beleggingen. Bij UBS is dat 45 procent. Citigroup gaat richting de 50 procent.Hoe beleggen family offices?

  • Hoe beleggen family offices? Actieve oplossingen

In tegenstelling tot beursgenoteerde beleggingen is er op private markten nauwelijks sprake van passieve beleggingen. De waarde die een beheerder op private markten kan toevoegen is namelijk veel groter dan op publieke markten. Op de beurs kan een belegger niet veel meer dan kopen of verkopen, maar de mogelijkheden op private markten zijn een veelvoud daarvan. Dat actief beheer een grote rol speelt op private markten, blijkt ook wel uit de grote verschillen tussen de beste presterende en de slechtst presterende fondsen.

  • Portefeuille-ontwikkelingen

Op het moment dat family offices uitbreiden in private markten en obligaties zijn er uiteraard ook categorieën die moeten worden verkocht. Dat is de afgelopen tijd vooral ten laste van aandelen, kas en (beursgenoteerd) vastgoed gegaan. Verder hebben veel family offices vergeleken met andere particuliere beleggers een relatief hoge allocatie naar liquide middelen. Dat heeft ook te maken dat ze rekening moeten houden met cash calls door de stevige positie in private markten. Per saldo drukt dit wel op het rendement, terwijl er tegenwoordig goede oplossingen zijn om een volbelegde allocatie te hebben op het gebied van private markten. Iets wat zorgt voor een verbetering in rendement en risico.

  • Geopolitieke zorgen

Voor de komende jaren maken family offices zich vooral zorgen over de geopolitieke ontwikkelingen en steeds minder over inflatie. Dat was een jaar geleden een punt van zorg. Verder houdt men ook rekening met een recessie, met name in de Verenigde Staten. Opvallend genoeg niet in Europa, terwijl de kans op een recessie hier toch groter is. De nadruk in portefeuilles ligt op informatietechnologie en gezondheidszorg. Steeds meer family offices krijgen naast de traditionele verdeling over regio’s en sectoren ook een steeds meer thematische focus. Tegenwoordig belegt ook een derde van de family offices in zogenaamde digital assets zoals cryptovaluta, blockchain technologie, stablecoins, non-fungible tokens en decentralized finance, maar nog wel voor een relatief klein deel van de totale portefeuille.

  • Hoe beleggen family offices? Via fondsen of direct.

In de meeste categorieën in private markten gaat de voorkeur nog altijd naar een belegging via fondsen, boven een rechtstreekste belegging. Alleen op het gebied van vastgoed heeft een directe investering nog altijd de voorkeur.

  • Van single family naar multi family

Wel is er nog altijd een mismatch tussen aan de ene kant de doelstellingen op het gebied van vermogensoverdracht, betere processen, governance en risk management en de realiteit. Ook zijn family offices vaker het slachtoffer van cyberaanvallen. De hiervoor genoemde ontwikkelingen zijn ook de oorzaak dat de kleinere family offices (tot 250 miljoen) steeds vaker kiezen voor een multi-family office oplossing.

  • Sterk stijgende personeelskosten

De keuze voor een multi-family office heeft ook te maken met de sterk stijgende personeelskosten. Vooral in Singapore gaan de kosten door het dak. Daar zijn in korte tijd 700 nieuwe family offices gestart, onder andere afkomstig uit Hongkong. Maar naast de Chinezen verhuizen ook de Russen en de Arabieren vanuit West-Europa naar landen als Dubai en Singapore. Door de sterke stijging van het aantal family offices is goed personeel steeds lastiger te krijgen. In korte tijd zijn de kosten daarvan met 20 tot 30 procent gestegen.

Eindelijk terug in 1967 (en dat is goed nieuws)

Met de eindstreep in zicht voelt november zich nu al zegezeker en zal naar alle waarschijnlijkheid een prestatie neerzetten die tot het selecte kransje van de beste beursmaanden van het afgelopen decennium behoort, zeker wat betreft de Fang en Nasdaq-index.

Maar ook de algemenere S&P composite en de wereldwijd gespreide MSCI-aandelenindex verrezen uit het zompige moeras waarin de beurzen sinds de start van de vermaledijde renteverhogingen van de centrale banken was verzonken. Het herstel had zich al in het begin van dit jaar ingezet maar de opgelopen verliezen in 2022 worden nu pas volledig weggeveegd.

De recente versnelling kent een dubbele oorzaak: Enerzijds bleken de bedrijfsresultaten over het afgelopen kwartaal (veel) beter mee te vallen dan verwacht maar deze meevaller kon zich niet ten volle vertalen in substantiële beurswinsten omwille van de sombere vooruitzichten voor het komende halfjaar, die neerwaarts bijgestuurd worden omwille van de sterk toegenomen financieringskosten, die uiterst hinderlijk zijn voor zowel de bedrijfsactiviteit als de consumptieve bestedingen. Hinderlijk, maar daarom niet noodzakelijk blokkerend.

Anderzijds bleek uit diverse Amerikaanse prijsindices, al dan niet gecorrigeerd voor de erratische bewegingen van de energie- en voedselprijzen, dat de inflatie onmiskenbaar verder afkoelt. De evolutie verloopt precies volgens het pad zoals we dit bij de aanvang van de abrupte prijsstijgingen hadden vooropgesteld.

Een traject dat op diverse manieren kon worden uitgetekend. Enerzijds op basis van de ontwikkelingen tijdens de inflatiecrisis in het begin van de jaren ’80, anderzijds op basis van de verwachte respons op de historische aangroei van de geldhoeveelheid en de economische stimulansen waarmee op doortastende wijze de negatieve impact van de Coronacrisis in belangrijke mate werd afgezwakt.

De abrupte daling van de olieprijzen in 1981 en het stilvallen van de geldgroei op het einde van 2021 zorgden voor de nodige afkoeling van de inflatie-indices in de daaropvolgende periode. Zoals initieel aangegeven, bleek de recente inflatiegolf slechts een tijdelijke reactie, die uit zichzelf zou afnemen zou afnemen, wanneer ook de onderlinge oorzaken wegebden.

Helaas reageerden de centrale banken hierop met een paniekerige reactie en bleek de kortstondige opstoot van de energie-, voedsel- en grondstoffen een excuus om langdurig hogere prijzen door te rekenen aan de eindconsument.

De overtuiging dat de inflatie een neerwaartse trend volgt, is recent in belangrijke mate toegenomen. Dit laat zich vertalen in een scenario waar in de nabije toekomst nog weinig kansen worden toegedicht aan verdere verhogingen van de beleidsrente in de VS en zeker niet in de Eurozone, waar de inflatie versneld afglijdt en er geen sprake is van potentiële opwaartse prijsdruk omwille van een krachtig economisch herstel, integendeel.

Maar toch kruipt er geleidelijk opnieuw twijfel in de financiële markten, niet zozeer wat betreft het neerwaartse pad van de prijsindicatoren maar wel hoe de centrale bankiers met kortzichtige ingrepen dreigen te reageren bij de minste afwijking in de ongewenste richting. Sommige deelindicatoren in de dienstensector, verwijzen immers nu al terug naar opwaartse druk, terwijl op 8 december de immer erratische cijfers over werkgelegenheid, jobcreatie en loongroei worden gepubliceerd, gevolgd door een nieuwe karrevracht cijfers over de ontwikkeling van de klein- en groothandelsprijzen op 12 en 13 december.

De financiële markten houden vandaar de handrem nog liever even aangespannen totdat ook de laatste cijfers van 2023 de gunstige trend bevestigen. Als de inflatie verder bekoelt en de economie niet te diep terugvalt in de eerste maanden van het komende jaar, dan kan werk worden gemaakt van een eerste ronde van verlagingen van de kortetermijnrente, die zich geleidelijk doorzet in een afname van de tarieven op het lange einde van de rentecurve.

In combinatie met het verwachte economische herstel in de tweede helft van 2024 verschaft dit de nodige zuurstof om nieuwe pieken op te zoeken op de aandelenmarkten. Alsif is the longest word in English literature.

Alleszins hebben de aandelenmarkten al een flink voorschot genomen op een dergelijk positief scenario, in tegenstelling tot de obligatiemarkten die moeilijk uit de diepe modder geraken waarin zij in 2022 zijn verzonken. Gelet op de relatief hoge rentevergoeding die momenteel worden geboden, in combinatie met de eventuele koerswinst die gepaard gaat met verwachte rentedalingen, beginnen obligaties echter nadrukkelijk hun plaats op te eisen in een evenwichtige beleggingsportefeuille.

Meer nog dan de rusteloosheid over de komende inflatiecijfers, weegt de onzekerheid over de economische evolutie in de eerste helft van 2024. Dit geldt in mindere mate voor de Eurozone waar een verdere terugval onvermijdelijk lijkt, maar gevolgd kan worden door een geleidelijk herstel dat aan kracht kan winnen, als de vredesonderhandelingen met Rusland vastere vorm krijgen.

De Amerikaanse economische ontwikkeling in de eerstkomende maanden is veel moeilijker in te schatten.  De meeste waarnemers verbazen zich over de weerbaarheid van de economie in het algemeen en de arbeidsmarkt in het bijzonder, in weerwil van de rentepolitiek van de centrale banken. Ondanks de verstikkende verhogingen van de beleidsrente, even ondoelmatig als middeleeuwse aderlatingen, hield de arbeidsmarkt zich meer dan kranig. Enerzijds omwille van een inhaaleffect op de zware job verliezen tijdens de zwaarste maanden van de pandemie, waardoor over de afgelopen 18 maanden heel wat nieuwe banen werden gecreëerd. Anderzijds vooral omwille van de demografische evolutie waarbij er nu eenmaal (veel) meer arbeidskrachten pensioengerechtigd worden dan er zich nieuwkomers aanbieden. Dit veroorzaakt systematisch krapte op de arbeidsmarkt, ondanks de relatief zwakke economische conjunctuur.

Dit dominante effect wordt zowel door beleidsnemers als analisten op onbegrijpelijke wijze geïgnoreerd, wat vanzelfsprekend de aanleiding vormt tot ondoelmatige maatregelen die de inflatie (via de sterk toegenomen financieringskosten) alleen maar onnodig heeft aangejaagd.

Dit neemt niet weg dat er belangrijke indicatoren zijn die een economische terugval met een schrikbarende dimensie voorspellen. Het belangrijkste argument hierbij is de huidige vorm van de rentecurve, waarbij het renteverschil tussen overheidsobligaties op 10 jaar en 1 jaar als voorspelling wordt gebruikt. Een negatief verschil tussen beide voorspelde sinds WO II steeds een substantiële recessie binnen de drie à vier kwartalen.

Grafiek 1: De rentecurve (10 jaar -1 jaar) als voorspeller van economische recessies

Dit renteverschil is al geruime tijd (zeer) negatief, wat bij menig analist de aanleiding vormt tot de voorspelling van een draconische economische terugval. Maar de toekomst laat zich niet zo gemakkelijk raden want de geschiedenis herhaalt zich niet (altijd).

Het renteverschil leverde inderdaad uitstekend werk als voorspeller van economische narigheid maar vertrappelde zich in 1967 in zijn enthousiasme door een vals positief signaal af te leveren. In dat jaar volgde er immers helemaal geen recessie op het negatieve renteverschil, integendeel.

Ook in 1967 was er sprake van een aanhoudend sterke economie, louter omwille van demografische verschuivingen die de aanleiding vormden voor een nijpend tekort op de arbeidsmarkt, net zoals nu.

Daar houdt de analogie echter niet op: In het najaar van 1967 stonden de Beatles stevig op de eerste plaats in de hitlijsten in het VK. Net zoals nu.

Na Regen Komt Zonneschijn

In de wereld van het beursgenoteerde vastgoed is de huidige omgeving buitengewoon gunstig voor nieuwe investeringen.

Deze sector, die vaak wordt beschouwd als een solide en betrouwbare investering, heeft in 2022 en zelfs 2023 een moeilijke tijd achter de rug. We dienen hier echter rekening te houden met een typisch Vlaams spreekwoord namelijk, “Na regen komt zonneschijn”.

Met onderstaande inzichten, kunnen we beter begrijpen waarom de vastgoedmarkt zo aantrekkelijk is geworden en wat de vooruitzichten zijn voor investeerders.

  • Hoge Interesten

Laten we beginnen bij het begin, de zeer snelle opeenvolging van renteverhogingen hebben ervoor gezorgd dat vastgoedaandelen in woelige waters verkeren. Dit zorgt ervoor dat er langs de investeringszijde minder groei kon gefinancierd worden alsook dat de kostprijs van deze groei steeg. De huidige schulden zijn echter meestal voor enkele jaren ingedekt tegen renteschommelingen.

Voor investeerders werd het minder interessant om in vastgoedaandelen aan te houden of bij te kopen. Er zijn namelijk oplossingen die een gelijkaardig rendement geven met minder risico. Dit weerspiegelt zich ook in de lagere handelsvolumes van de afgelopen maanden.

We eindigen deze rubriek graag met een positieve noot. Hoewel de interesten aan de hoge kant zullen blijven in vergelijking met afgelopen jaren, zullen deze naar alle waarschijnlijkheid dalen waardoor vastgoedinvesteringen terug interessanter worden.

  • Bescherming tegen inflatie

Een van de meest opvallende kenmerken van vastgoedbedrijven is hun vermogen om bescherming te bieden tegen inflatie. In tijden waarin de inflatie de 3%-4% overschrijdt, presteren beursgenoteerde vastgoedbedrijven vaak beter dan aandelen en obligaties. Dit fenomeen kan worden toegeschreven aan het feit dat inflatie vaak geïntegreerd is in de activa die vastgoedbedrijven bezitten, met bouwkosten als een duidelijk voorbeeld. Dit structurele aspect werkt in het voordeel van degenen die al in vastgoed hebben geïnvesteerd.

  • Hotels in de schijnwerpers

Met de opleving van het toerisme worden hotels opnieuw aantrekkelijke investeringsmogelijkheden. Vooral de Chinese vraag groeit na de pandemie, zowel voor zakelijke als toeristische reizen. Bovendien profiteren ook Azië, de Verenigde Staten en Japanse hotels van deze trend.

Wat hotels bijzonder aantrekkelijk maakt, is hun vermogen om prijzen te verhogen in korte termijn-verhuur, zoals hotelkamers die voor een paar dagen tot een week worden geboekt. Dit in tegenstelling tot langjarige huurcontracten, waar prijzen minder flexibel zijn.

  • Zorgwoningen in herstelmodus

Een andere veelbelovende investeringsmogelijkheid in de vastgoedsector is te vinden in begeleid wonen, verpleeghuizen en voorzieningen die persoonlijke hulp vereisen. Kortom, zorgvastgoed. De bezettingsgraad van deze faciliteiten keert terug naar het niveau van vóór de COVID-19-pandemie, en in sommige landen, zoals de Verenigde Staten, zijn de inkomsten van de bewoners gekoppeld aan de inflatie, met gevolg dat een stijgende factuur o.w.v. indexeringen relatief goed opgevangen kan worden.

Met de afnemende loondruk voor werknemers kunnen bedrijven in deze sector dubbelcijferige winstgroei verwachten, mede dankzij kostenbeheersing.

  • Industrieel vastgoed herleeft

Hoewel industrieel vastgoed in 2022 slechter presteerde dan andere vastgoedsectoren, wordt er ook in dit segment nu een krachtig herstel verwacht. Huurcontracten worden verlengd met aanzienlijke huurverhogingen, soms tot wel 40% tot 50%.

De constante vraag naar industrieel vastgoed wordt aangewakkerd door het aantrekken van E-commerce. Magazijnen leggen voorraden aan en handelaren breiden hun inventarissen uit vanwege verstoringen in de toeleveringsketen. Dit gegeven zal de vraag verder ondersteunen.

  • Self-Storage: Een Groeimarkt

Een veelbelovend segment binnen de vastgoedsector is self-storage, vooral in Europa, waar beursgenoteerde waarden nog steeds relatief laag zijn in vergelijking met andere marktwaarden. De kerncijfers in Europese self-storage markten zijn sterk, en dit brengt mooie investeringsopportuniteiten met zich mee.

  • Historische kansen en waarderingen

Een andere factor die investeerders aantrekt, is de historisch grote kloof tussen de waardering van vastgoedbedrijven en de intrinsieke waarde van hun vastgoedbezit. Deze onderwaardering varieert van 15% tot 40%*, dit komt slechts zelden voor in de beleggingsgeschiedenis! Deze trend stimuleert fusies en overnames, met veel bedrijven die worden overgenomen tegen een premie van 30% ten opzichte van hun aandelenkoers. Dit biedt kansen voor investeerders. Vooral buitenlandse overnemers waarvan de valuta is geapprecieerd tegenover de valuta van het genoteerde bedrijf.

Kortom, de vastgoedmarkt is momenteel goed gepositioneerd voor herstel en biedt een scala aan kansen voor investeerders. Of het nu gaat om bescherming tegen inflatie, investeringen in hotels, zorgwoningen, industrieel vastgoed, self-storage of het benutten van historische kansen. De zon staat aan de horizon voor de vastgoedsector na de recente economische uitdagingen.

Bij B-sure blijven we geloven in een strategische allocatie van vastgoedaandelen in de portefeuille. Het blijft ondanks recentelijke moeilijkheden, een essentiële bouwsteen en een mooie aanvulling op fysiek vastgoed met grote flexibiliteit.

Hebt u nog verdere vragen bij het vastgoedmandaat? Aarzel dan niet om ons te contacteren.

Het verleidelijke kwartet: een avond om niet te vergeten

Samen met BDO mochten we gisteren het glas heffen op een geslaagde info-avond en exclusief netwerkevenement!

In de exclusieve setting van Classic Legends Circle te Waregem ontvingen we onze gasten voor een leerrijke én culinaire avond, met als centrale thema “hoe draag ik zorg voor mijn (il)liquide assets, waaronder oldtimers en private equity”

Tijdens de private rondleiding ontdekten we hoe oldtimers een butlerservice genieten en zo met zorg en passie bewaard kunnen worden om er nog vele generaties van te mogen genieten.

Rutger van Boven (BDO) trok de aandacht van het publiek door ons te wijzen op mogelijke planningstechnieken die jouw (il)liquide vermogen kunnen beschermen tegen een onverwacht overlijden.

Hoe kan een bankmakelaar en multi-family office u helpen bij de opbouw en het beheer van uw vermogen? Hierover wist Michelle Bovy (B-sure) ons de weg te leiden naar meer Financieel Geluk.

Tot slot toonde Matty Martens (B-sure) ons dat Private Equity als (illiquide) asset steeds meer aan populariteit wint bij vermogende families. Hij schetste de redenen waarom en lichtte de voor- en nadelen toe van deze activaklasse.

De walking dinner werd opgeluisterd met echte onontdekte wijnen, verborgen parels, met dank aan Gianluca di Taranto.

Het kwartet van oldtimers, wijn, planningstechnieken én Private Equity bleek meer dan geslaagd en onze gasten konden de avond afsluiten in goed gezelschap!

 

 

 

 

Gevallen Engelen

Het grootste gedeelte van de Amerikaanse bedrijven publiceerde intussen hun bedrijfsresultaten over het (gevreesde) 3de kwartaal van 2023. In 81% (!) van de gevallen wisten de ondernemingen uit de S&P-index de initiële resultaatsverwachtingen te overtroeven en dit met liefst 7,1%.

Het afgelopen kwartaal zorgt hierdoor voor een trendbreuk na een lange reeks van negatieve cijfers. Dit onverhoopte succes leidde echter niet tot uitbundige koersreacties. Met een gemiddelde koersopsprong van 0,8% ontvingen de bedrijven met positieve winstverrassingen (voorlopig) slechts een zeer karige beloning voor hun prestaties. Negatieve verrassingen vormden de minderheid en kregen een gemiddelde pandoering te verwerken van -5,2%. Dit vormt meteen de grootste gemiddelde afstraffing sedert 2011.

Maar het kan nog erger: Binnen de groep van bedrijven die hun initiële winstverwachtingen voor het 3de trimester wel (ruim) wisten te overtreffen, bevinden zich echter ook aandelen die uit voorzichtigheid hun groeivooruitzichten voor het 4de kwartaal van dit jaar negatief hebben bijgestuurd, wat de aanleiding vormde tot een nog zwaardere kastijding.

Dergelijke koersdalingen zijn sterk overdreven en vormen een beleggingsopportuniteit. Deze gevallen engelen zullen in komende maanden immers geleidelijk aan hun koersherstel werken en verdienen vandaar een prominente plaats in onze aandelenselectie, in het gezelschap van de uitgebreide keur van bedrijven uit de sectoren van duurzame consumptiegoederen, communicatiediensten en technologie, die keer op keer hun winstvooruitzichten weten te overtreffen.

De waardering van de Amerikaanse aandelenmarkt blijft echter zonder meer een bijzondere uitdaging vormen. De gemiddelde geboden risicopremie[i] bevindt zich immers op een zeer laag peil, maar dit valt grotendeels toe te schrijven aan enkele zwaarwegende groeibedrijven in de beursindices, die er stratosferische koers/winstverhoudingen op na houden.

Aandelen uit het segment van de mid & small caps kennen een zeer gematigde waardering. Dit weerspiegelt echter vooral hun haperende groeivooruitzichten, in het licht van de komende twee à drie kwartalen. Het onmiddellijke conjuncturele toekomstbeeld oogt immers grimmig, na de schier oneindige reeks aan renteverhogingen die de Amerikaanse centrale bank over de voorbije 18 maanden heeft doorgevoerd, in een paniekerige poging om de economie tot stilstand te brengen en zodoende de inflatie af te koelen.

De Fed slaagde in geen van beide doelstellingen, maar de hoogopgelopen rentetarieven (zowel op het korte als lange einde van de rentecurve), werpen hun donkere schaduw over de komende maanden.

De arbeidsmarkt begint intussen wel al wat barsten te vertonen. De creatie aan nieuwe banen koelt af, terwijl ook de heroïsche cijfers uit het verleden neerwaarts worden gecorrigeerd. De centrale bank wijt dit aan haar monetaire beleid maar niets is minder waar. De gigantische hoeveelheid jobs die verloren ging tijdens de eerste maanden van de pandemie werden over het afgelopen anderhalf jaar terug aangevuld (vandaar de sterke aanwas van nieuwe banen) en dat inhaalproces is nu quasi voltooid. De loonstijgingen houden zich voorlopig gedeisd en de werknemers lijken tevreden met de gerealiseerde reële vooruitgang van de koopkracht, nu de inflatie -traag maar zeker- afneemt.

Zowel de centrale banken als menig analist blijven zich verbazen over de aanhoudende sterkte van de arbeidsmarkt en de manifeste onwil van de economie om te breken, ondanks alle rentegeweld en geopolitieke tegenspoed. De verklaring is echter eenvoudig: De arbeidsmarkt is momenteel zo robuust (en zal dat in de eerstkomende jaren blijven) omwille van het nijpende tekort aan nieuwe arbeidskrachten die nodig zijn om de pensioengerechtigde babyboomers te vervangen, die momenteel massaal de arbeidsmarkt verlaten.

It’s the economy, stupid! was bekendste oneliner uit de (succesvolle) verkiezingscampagne van Clinton tegen de zittende president George H.W. Bush[ii] in 1992, die de zware last van de economische recessie van 1991 met zich mee droeg en hierdoor een smadelijke verkiezingsnederlaag[iii] leed. Naar analogie met deze overbekende uitdrukking kan de huidige economische context even accuraat worden omschreven als destijds: It’ s the demography, stupid!

In een dergelijke context zullen de meest succesrijke strategieën terug te vinden zijn bij bedrijven die volop de kaart trekken van verregaande automatisatie. Dit uitgangspunt vormt vandaar één van onze voornaamste beleggingsaccenten.

Op het Europese vasteland voltrekt zich overigens een gelijkaardige, gunstige constellatie op de arbeidsmarkten, zij het met een veel beperkter groeipotentieel. Ook de bedrijfsresultaten over het afgelopen kwartaal neigen, op enkele lovenswaardige inspanningen na, eerder naar negatieve bijsturingen.

Grafiek 1: Verwachte toekomstige pad van de Europese beleidsrenteVerwachte Rentedalingen van de ECB

In de Eurozone is de opwaartse druk op de beleidsrente intussen volledig weggeëbd en is er zelfs ruimte ontstaan voor rentedalingen, die zeer gewenst zijn om de economische groei in het Avondland te stimuleren. Ook gelet de penibele budgettaire context van de overheden, zou dit meer dan welkom zijn.

De flink gedaalde grondstoffen-, energie- en voedselprijzen laten een dergelijke aanpassing van het beleid toe.  Maar dezelfde gebrekkige analyse van de ECB, die in het afgelopen anderhalf jaar leidde tot een slecht gericht salvo van verhogingen van de beleidsrente, staat nu een versnelde daling in de weg. We verwachten hierdoor helaas pas in de tweede helft van 2024 een eerste schuchtere poging tot renteverlaging.

In de VS smeult het rentevuur echter nog steeds en dreigt telkens opnieuw op te laaien wanneer een microfoon onder de neus van één van de Fed-gouverneurs of hun voorzitter wordt geduwd. Maar ondanks hun verstarde kijk, kan op de financiële markten een positieve ondertoon worden waargenomen en wordt de kans op een verdere officiële rentestijging zeer laag ingeschat. Vanaf juni 2024 wordt een reeks van timide rentedalingen in het vooruitzicht gesteld. Dit volstaat als perspectief voor de aandelenmarkten.

Ondanks de sterk opgelopen financieringskosten, de tergend trage, neerwaartse aanpassing van de kerninflatie, de ongunstige conjuncturele vooruitzichten voor de komende twee kwartalen en de dramatische geopolitieke ontwikkelingen, wisten de NASDAQ en S&P Composite index vandaar de langste reeks van opeenvolgende koersstijgingen sinds twee jaar neer te zetten, zij het met grootste onderlinge verschillen tussen individuele bedrijven sinds 2018.

In tegenstelling tot het moedige gedrag op de aandelenmarkten, blijven overheidsobligaties richtingloos ronddobberen, als wrakhout na een scheepsramp. Maar ook hier komt stilaan maar zeker een keerpunt in zicht. Het geboden couponrendement op overheidsobligaties is intussen voldoende hoog opgelopen om een aantrekkelijk beleggingsalternatief te vormen. De wereldwijde ontaarding van de overheidsfinanciën, de toenemende geopolitieke dreiging en de doorgedreven verkopen van overheidsobligaties door de ECB en de Fed beperken echter het winstpotentieel op vastrentende activa. Dit weerhoudt ons van de grote sprong voorwaarts, wat betreft de obligatieposities in onze asset allocatie. We pleiten er echter al maanden voor om geleidelijk bij te kopen bij dips van obligatiekoersen, waardoor de onderweging van obligaties met kabouterstapjes wordt weggewerkt. Tot nu toe blijkt dit de juiste tactiek te zijn.

Vanzelfsprekend moeten de oplaaiende geopolitieke confrontaties mee in de analyse worden betrokken, waarbij vooral het gevaar van verdere escalaties van cruciaal belang is. De meeste analyses op dit vlak zijn eerder geruststellend, hetgeen geen afbreuk doet aan het mensonterende karakter van deze conflicten. Een zoveelste beschamende stap in een evolutie waarbij fanatisme en kortzichtigheid door hun daadkracht steeds meer de overhand krijgen op hun meer bedachtzame, aarzelende medemensen. Bertrand Russel[iv] waarschuwde ons al 70 jaar geleden voor de resultaten van een strategie die gebaseerd is op een dergelijke houding: “The whole problem is that fools and fanatics are always so certain of themselves and wiser people so full of doubt


[i] De risicopremie vormt de extra vergoeding die is ingebouwd in de waardering van aandelen om de toekomstige risico’s te compenseren.

[ii] George Herbert Walker Bush, niet te verwarren met zijn zoon George Walker Bush of zijn (rijke) neef George Herber Walker, IV.

[iii] In maart 1991 had president Bush nog de hoogste approval rate uit de Amerikaanse geschiedenis (na de oorlog in Koeweit). Maar zijn ster doofde zeer snel na de scherpe economische recessie die de VS later dat jaar moest ondergaan.

[iv] Bertrand Russell (1872-1970) was een wereldvermaarde Britse filosoof, schrijver en humanist.

De premie VAPZ wel of niet door de vennootschap laten betalen?

Hier bespreken we de mogelijkheid om de premie van een VAPZ (Vrij Aanvullend Pensioen voor Zelfstandigen) ten laste te leggen van de vennootschap van de zelfstandige in plaats van de zelfstandige zelf. De keuze tussen deze opties heeft verschillende gevolgen.

Het VAPZ is een populair instrument voor zelfstandigen om een aanvullend pensioen op te bouwen. Het biedt een hoog beleggingsrendement en de premie is beperkt tot een percentage van het referentie-inkomen van de verzekeringnemer.

De mogelijkheid om de premie door de vennootschap te laten betalen, verhoogt de beschikbare cashflow voor de zelfstandige, maar heeft fiscale gevolgen. Het bedrag van de premie wordt beschouwd als een voordeel in natura voor de bedrijfsleider, wat resulteert in verhoogde sociale bijdragen en belastingen. De bedrijfsleider krijgt echter nog steeds een netto-voordeel.

De verhoogde belastinggrondslag heeft ook invloed op de fiscale regels voor individuele pensioentoezeggingen (IPT), waardoor er meer ruimte ontstaat voor premiestortingen in een IPT.

Wanneer de vennootschap de premie betaalt, daalt haar vermogen, maar dit wordt gedeeltelijk gecompenseerd door fiscale regels. Het effect op sociale bijdragen varieert afhankelijk van het inkomen van de zelfstandige. Voor sommigen kunnen hogere bijdragen voordelig zijn, omdat ze leiden tot een hoger wettelijk pensioen.

Hoewel de bedrijfsleider en de vennootschap meer belasting betalen als de premie door de vennootschap wordt betaald, is er geen persoonlijk voordeel zoals bij hogere sociale bijdragen.

Uiteindelijk lijkt het mechanisme van de premiebetaling door de vennootschap vergelijkbaar met een loonsverhoging, maar het VAPZ blijft aftrekbaar. Het kan dus zeker aantrekkelijk zijn om de premie door de vennootschap te laten betalen.

Deze benadering kan ook worden toegepast op sociale bijdragen van de bedrijfsleider, wat grotere gevolgen heeft. Over het algemeen is de impact van het door de vennootschap betalen van de VAPZ-premie op zowel de bedrijfsleider als de vennootschap bescheiden. Bedrijfsleiders kunnen hun bruto loonstructuur aanpassen om hetzelfde netto loon te behouden wanneer de vennootschap de premie betaalt.

Kortom, de keuze om de premie van een VAPZ ten laste te leggen van de vennootschap heeft gevolgen voor het inkomen van de bedrijfsleider, de vennootschap, sociale bijdragen en belastingen. Deze keuze biedt een licht voordeel voor de bedrijfsleider, maar heeft ook invloed op andere aspecten van het financiële plaatje.

Kan er nog eentje bij?

Na een eerste, oppervlakkige lezing van de werkgelegenheidsstatistieken die afgelopen vrijdag door het Amerikaanse ministerie van arbeid werden gepubliceerd, schrok een deel van de financiële gemeenschap zich een spreekwoordelijk hoedje. Nadat enkele dagen eerder het aantal nieuwe vacatures ook al een verrassende toename liet optekenen, nam nu ook het aantal nieuw gecreëerde banen schrikbarend toe, met een stijging die de boudste voorspellingen verpulverde.

Om het dramagehalte nog wat te verhogen werd het cijfer uit de vorige maand daarenboven nog (stevig) opwaarts herzien. Het kon niet anders dan dat de Fed dit zou aangrijpen om haar beleidsrente nog maar eens een snok te geven, tot de economie uiteindelijk toch zal kraken.

De initiële vrees was dan ook dat de pas gepubliceerde statistieken opnieuw zouden inspireren tot een nieuwe renteverhoging in november, sneller dan meest pessimistische verwachting en in tegenspraak met de consensus dat de piek van de kortetermijnrente bereikt was na de laatste stijging op 27 juli.

De afkoeling van de arbeidsmarkt die de Amerikaanse centrale bank wenste te bewerkstellingen met een schier eindeloze barrage van rentestijgingen, blijkt eens te meer een zinsbegoocheling. Niet tot onze verrassing overigens, want de robuustheid van de arbeidsmarkt wordt veroorzaakt door makkelijk voorspelbare demografische patronen en dit staat volledig los van de economische ontwikkeling, die de Fed zo graag onderuit wil schoppen. Een rode kaart, graag.

Onze roep in de woestijn werd deze keer wel gehoord. Een grondigere analyse leert snel dat deze cijfers bewonderenswaardig zijn, maar geenszins dramatisch: De 336.000 (!) nieuwe banen die vorige maand werden toegevoegd bestonden immers voor 175.000 eenheden uit nieuwe aanwervingen in het onderwijs. (Dit mag u geenszins verbazen want de cijfers slaan op de maand september…). Van het overige deel blijkt dat 40.000 aanvullende jobs in de horecasector werden gecreëerd. Deze sector bevindt zich nog steeds in een inhalingbeweging, na de gigantische destructie van werkgelegenheid tijdens de dieptepunten van de Covid-crisis.

In het niet-publieke segment van de economie werden overigens “slechts” 60.000 nieuwe banen gecreëerd. Dit cijfer ligt volledig in lijn met het gemiddelde over de laatste 25 jaar, zodat er weinig vrees moet zijn over de escalatie van loonspanningen op de arbeidsmarkt.  Met een toename van 0,2% op maandbasis, bleef de groeivoet van de loonmassa zelfs onder de verwachtingen, terwijl de looninflatie op jaarbasis stabiliseert op een niveau van 4,15%. Gelet op de graduele afname van de kerninflatie is dit voldoende om een reële aangroei van het inkomen toe te laten.

Na een initiële snoekduik wisten de aandelenbeurzen snel de positieve ondertoon van de cijfers te vertalen in een opmerkelijke opsprong van de koersen, vooral in de groeigevoelige technologiesector, die in afnemende mate rekening moet houden met verdere stijgingen van de beleidsrente, die de economische vooruitgang in de nabije toekomst zouden kunnen belemmeren.

De kansen op een nieuwe opsprong van de Amerikaanse beleidsrente zijn intussen teruggevallen tot minder dan 30% wat betreft de komende FOMC-vergaderingen van november, december en januari. Meer nog: De huidige rentestand van 5,25% zou minder lang aangehouden blijven dan enkele weken geleden nog werd gevreesd, waarbij de eerste dalingen van de beleidsrente zich al in juli en november van 2024 kunnen voordoen.

Ook de Europese renteomgeving oogt intussen veel minder streng: Met verdere stijgingen van de ECB-rente wordt geen rekening meer gehouden maar omwille van de koppige kerninflatie situeren rentedalingen zich nog relatief ver in de toekomst, ergens begin 2025. Maar dat is nog een eeuwigheid, gelet op de versnellende spiraal van de geopolitieke ontwikkelingen en de proximiteit hiervan met het Europese continent.

De verbeterde vooruitzichten voor de evolutie van de beleidsrente zijn ook schatplichtig aan de graduele afname van de kerninflatie in de VS. Een ontwikkeling die zich overigens slechts tergend traag doorzet aan onze zijde van de Atlantische Plas.

Een nieuwe lading van inflatiecijfers wordt intussen in de steigers gezet. Op 11 en 12 oktober verschijnen respectievelijk de meest recente statistieken over de evolutie van de Amerikaanse groothandels- en kleinhandelsprijzen. De gestegen energieprijzen in de VS laten echter niet toe dat ook het algemeen inflatiecijfer deze maand verder zou afnemen maar in beide gevallen wordt verwacht dat de kerncomponent van deze inflatie-indicatoren zijn neerwaarts gerichte trend doorzet.

Zonder de ondoordachte ingrepen van de Fed zou de kerninflatie al veel sneller tot bedaren zijn gekomen maar de sterk gestegen financieringskosten verplichten de bedrijven tot verdere prijsstijgingen om hun winstmarges te vrijwaren. Vooral de sterk opgelopen hypotheekrente leidt tot kwalijke, inflatoire gevolgen. In hun ijver om de bouwactiviteit (die 2% van de arbeidsmarkt vertegenwoordigd) af te koelen met hogere hypotheekrente, heeft de Fed de beschikbare reserve aan beschikbare woningen op de huurmarkt verregaand uitgeput en daardoor de huurprijzen de hoogte ingejaagd. En laat die huurprijzen nu voor meer dan 1/3de de evolutie van de kerninflatie bepalen… Een schrijnender voorbeeld van het averechtse effect van steekvlam-politiek, zal u moeilijk kunnen vinden.

De kans op verdere stijgingen van de kortetermijnrente is voorlopig in belangrijke mate afgenomen, maar aan dit positieve scenario zit een gitzwarte rand.  Het overgrote deel van het restrictieve beleid van de centrale banken in de VS en de Eurozone wordt immers geleverd door de sterk gestegen lange termijnrente. De recente opsprong van de 10-jaarsrente op overheidsobligaties is verrassend, gelet op de geleidelijke terugval van de kerninflatie.

Deze onverwachte evolutie moet vooral worden toegeschreven aan de substantiële verkopen van staats- en ondernemingsobligaties die de centrale banken in onbarmhartige golven laten inbeuken op de obligatiemarkten. Hierbij wordt getracht om de hoeveelheid vastrentende obligaties op de balans van de centrale banken terug naar een niveau van (ongeveer) 8% van het BBP te brengen, na tot 12% (en meer) te zijn opgelopen.

Dit laatste als gevolg van de massale aankopen van obligaties in 2020 en 2021, in een meer dan geslaagde poging om de lange termijnrente scherp te doen dalen om de nefaste gevolgen van de pandemie af te weren. Dat deze politiek ooit stopgezet en teruggedraaid diende te worden, stond in de sterren geschreven. Normaliter gebeurt dit door middel van een geleidelijk proces dat aangepast wordt naargelang de economische omstandigheden hierom vragen.

Hiervan zou in ieder geval geen enkel marktverstorend effect mogen uitgaan. Een dergelijk beleid van Quantitative easing zou op de obligatiemarkten een gelijkaardig effect moeten hebben als “watching paint dry”. Aldus Jannet Yellen toen ze in 2017 (met brio) de functie van Fed-voorzitter waarnam. Een stelling die op bruuske wijze wordt genegeerd door de huidige beleidsverantwoordelijke door op basis van een ongenuanceerde, lineaire regel de niets vermoedende obligatiemarkten genadeloos begon te bestoken met massale verkopen.

De onbeantwoorde vraag hierbij is op welk niveau de Fed-gouverneurs menen te denken dat de balans van de centrale bank voldoende gekrompen is om hun verstikkende verkoopbeleid te stoppen. Vermits er geen enkele economische onderbouw is voor dergelijke handelingen van de centrale bank, kunnen we ook geen rationele regel bedenken om te bepalen waar of wanneer een dergelijke politiek zijn doelstelling heeft bereikt.

Grafiek : Amerikaanse lange termijnrente en verkopen door de centrale bank

Toch is dit belangrijk om te weten want pas vanaf dan kan er werk worden gemaakt van de nodige dalingen, die het niveau van de lange termijnrente terug in het bereik van de verwachte economische groei en de kerninflatie moeten brengen.

Wellicht situeert dat omslagpunt zich pas in de tweede helft van 2024. Wanneer hier meer duidelijkheid over ontstaat, zullen de financiële markten hierop anticiperen en kunnen obligatiekoersen opnieuw het opwaartse pad kiezen waarop de aandelenmarkten al flink zullen zijn opgeschoven.

Aandelenkoersen lopen nu al stevig vooruit op dergelijke ontwikkelingen en klimmen verder in de richting van nieuwe recordniveaus, zij het op een flink gekarteld pad en mits het nodige wenkbrauwen-gefrons met betrekking tot de gedurfde waarderingen van Amerikaanse aandelen. In tegenstelling tot de meeste bedrijven in Europa noteren de aandelen in de VS aan een koers/winstverhouding die nog weinig aan de verbeelding overlaat, vooral dan in de technologiesector. Maar de toekomst is aan de durvers. Of toch aan dat segment ervan dat het nodige geduld kan opbrengen en tegen een stevig stootje weet te incasseren.

Intussen blijven we meewarig met het hoofd schudden wanneer enerzijds de inflatie in Europa parmantig op een hoog niveau mag blijven rondwaren, terwijl anderzijds de voedselprijzen wereldwijd in belangrijke mate zijn afgenomen, de Europese gasprijzen op minder dan de helft van hun pre-invasieniveau zijn teruggevallen, de olieprijzen en de transportkosten -ondanks alles- nauwelijks zijn toegenomen en de belangrijkste grondstoffenprijzen al geruime tijd substantieel lagere noteringen hebben opgezocht.  We zijn in mei ’68 voor minder de straat opgegaan.

Belastingvrije terugkeer van schenkingen in gevaar

Overlijdt de begiftigde vóór de schenker en staat er een optioneel beding van terugkeer in de schenkingsakte? Tot voor kort kon de schenking dan steevast zonder successierechten terugkeren naar de schenker. De recente hervorming van het verbintenissenrecht brengt deze belastingvrije terugkeer evenwel in gevaar. Optionele terugkeerbedingen kunnen voortaan onder de erfbelasting vallen. Gelukkig is er een uitweg, maar die vereist wel dat u de clausule correct opstelt.

Wat is een beding van terugkeer?

Het beding van terugkeer is een van de meest voorkomende clausules in een schenkingsakte. Het beding zorgt ervoor dat de geschonken goederen terugkeren naar het vermogen van de schenker indien de begiftigde vóór de schenker overlijdt. De geschonken goederen vererven dus niet naar de erfgenamen van de begiftigde, maar keren terug naar de schenker, die opnieuw vrij kan beschikken over de teruggekeerde goederen. Tot voor kort maakte deze terugkeer nooit erfbelasting verschuldigd, ook niet wanneer het beding van terugkeer ‘optioneel’ wordt gemaakt, d.w.z. dat de schenker na het overlijden van de begiftigde de keuze heeft om de geschonken goederen al dan niet te laten terugkeren.

Waarom maakt u het beding van terugkeer beter optioneel?

Dit verduidelijken we graag met het volgende voorbeeld: Jan en An hebben twee kinderen, Daan en Marie. Aan beide kinderen wordt een som geld geschonken. Daan gebruikt de som geld om een appartement te kopen. Wanneer Daan vervolgens overlijdt, en er staat geen beding van terugkeer (met zaakvervanging) in de schenkingsakte, zullen zijn erfgenamen het appartement erven. Zijn ouders en zijn zus Marie erven ieder de helft. Deze erfenis wordt belast met erfbelasting. Op het deel dat Marie erft, moet zij tot 55% erfbelasting betalen. Om zulke onaangename fiscale verrassingen te vermijden is het nodig om een trefzeker beding van terugkeer op te nemen in de schenkingsakte. Dankzij zo’n beding kan het appartement belastingvrij terugkeren naar de ouders. Vervolgens kunnen de ouders het appartement bijv. schenken aan Marie aan de veel lagere tarieven in de schenkbelasting. Maar soms is een terugkeer daarentegen niet opportuun, bijv. wanneer Daan zelf (voldoende) kinderen nalaat en een vererving naar zijn kinderen fiscaal de goedkoopste optie blijkt. Maar ook wanneer Daan zelf kinderen nalaat, houden de ouders beter een slag om de arm. Zo kunnen zij in iedere situatie de fiscale kostprijs van een terugkeer gevolgd door een schenking aan de kleinkinderen vergelijken met die van een rechtstreekse vererving door de kleinkinderen en de goedkoopste optie kiezen. Bovendien kunnen zij met een terugkeer gevolgd door een schenking aan de kleinkinderen de langstlevende echtgenote van Daan buitenspel zetten, die zonder terugkeer het levenslang vruchtgebruik van het appartement erft. Of zij kunnen daarmee de ex-echtgenote van Daan buitenspel zetten, die zonder terugkeer de huurinkomsten int en beheersdaden kan stellen zolang de kinderen minderjarig zijn. Ten slotte kunnen de ouders op die manier ook de uitwerking van een – in hun ogen – ongunstig testament van Daan beletten, waarin hij het appartement bijvoorbeeld vermaakte aan zijn partner ten koste van zijn eigen kinderen.

Door het nieuwe verbintenissenrecht gebeurt de terugkeer niet meer steevast belastingvrij

U begrijpt dat zo’n optioneel beding van terugkeer dus uiterst doeltreffend is. Wanneer de schenker ervoor kiest om de geschonken goederen bij het vooroverlijden van de begiftigde te laten terugkeren naar zijn vermogen, kan dat sinds kort evenwel aanleiding geven tot de heffing van erfbelasting. Dat zit namelijk zo: het overlijden van de begiftigde werkt als een ontbindende voorwaarde. Tot voor kort had het in vervulling gaan van een ontbindende voorwaarde steeds terugwerkende kracht, zodat de situatie vóór de schenking automatisch werd hersteld. De geschonken goederen hadden het vermogen van de schenker daardoor nooit verlaten, zodat er geen sprake kon zijn van de heffing van erfbelasting. De recente hervorming van het verbintenissenrecht (Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek) schafte de retroactieve werking van een ontbindende voorwaarde echter af waardoor het zich voordoen van een ontbindende voorwaarde enkel nog de ontbinding van de overeenkomst voor de toekomst voor gevolg heeft, en niet meer voor het verleden.

De fiscale impact van deze hervorming voor optionele bedingen van terugkeer is groot. De terugkeer van de geschonken goederen noodzaakt een wilsuiting van de schenker (kort) na het overlijden. Omdat de ontbinding van de schenking daarna enkel voor de toekomst geldt, betekent dit dat de geschonken goederen – minstens heel even – deel zullen uitmaken van de nalatenschap van de begiftigde en aldus onderworpen kunnen zijn aan erfbelasting.

Oplossing

Maar niet getreurd! U kan dit onaangenaam fiscaal euvel uitschakelen door de retroactieve werking van het beding uitdrukkelijk te voorzien in de schenkingsakte. De recente wetswijzing maakte de toekomstige werking van ontbindende voorwaarden immers slechts van aanvullend recht. Afwijkingen op dit principe zijn dus toegelaten en in deze context ook erg verstandig. De Vlaamse Belastingdienst heeft deze werkwijze intussen ook bevestigd in haar geüpdatet standpunt nr. 16030.

De wetswijziging geldt voor schenkingen gedaan vanaf 1 januari 2023 en dus al een hele tijd. Toch merken we in de praktijk dat sommige schenkingsaktes niet zijn aangepast aan deze nieuwe realiteit en dus vermijdbare erfbelasting kunnen veroorzaken. Dat is een gemiste kans waarvoor wij u graag willen behoeden.

Waarom aandelen op lange termijn veiliger zijn dan obligaties?

 

Beleggen wordt gezien als een cruciale stap in het opbouwen van financiële stabiliteit en het bereiken van langetermijndoelen. Een van de fundamentele beslissingen die beleggers moeten nemen, is hoe ze hun portefeuille willen samenstellen. Aandelen en obligaties zijn hierin de meest voorkomende activaklassen. Hoewel obligaties vaak als veiliger worden beschouwd dan aandelen, zijn er argumenten waarom aandelen op langere termijn net veiliger zijn. Ik geef hierbij graag enkele redenen.

  • Het rendementspotentieel

Een van de meest aantrekkelijke aspecten van beleggen is het rendementspotentieel. Historisch gezien hebben aandelen op lange termijn hogere rendementen opgeleverd dan obligaties. Dit komt vooral doordat obligaties zo goed als afgebakend zijn in rendement vanwege de vaste rentebetalingen en de teruggave van het geïnvesteerd kapitaal op einddatum. Aandelen daarentegen hebben geen vooraf bepaald rendement alsook geen einddatum. Dit brengt met zich mee dat beleggers die geduldig zijn en de grillen van de markt kunnen verdragen, uiteindelijk kunnen profiteren van mooie langetermijnwinsten.

  • Inflatiebestendigheid

Inflatie, de stijging van de prijzen van goederen en diensten in de loop der tijd kan de koopkracht van geld verminderen. Vandaag begint de inflatie te stabiliseren in de eurozone maar tot voor kort was dit wel anders. Aandelen zijn hier beter bestand tegen, wanneer de kosten stijgen volgt er ook een stijging van de verkoopprijzen. Dit beschermt de waarde van aandelen en helpt beleggers hun koopkracht te bewaren.

  • Kritiek op centrale banken

Het lijkt wel dat de enige counter op stijgende inflatie, een verhoging van de rente is. Dit is één van de manieren waarop kerninflatie naar beneden gebracht kan worden. Deze maatregel brengt echter ook enkele nadelige punten met zich mee, zo stijgt de financieringskost voor de bedrijven die obligaties uit geven. Hierbij kunnen wij ons dan weer de vraag stellen of deze hoge rentes haalbaar zijn voor sommige bedrijven, zeker de bedrijven met een minder goede creditrating.

  • Diversificatie

Beleggen in aandelen biedt beleggers de mogelijkheid om hun risico’s te spreiden door te investeren in verschillende bedrijven, sectoren en regio’s. Deze diversificatie kan bijdragen aan een verminderde volatiliteit in de beleggingsportefeuille.

  • Groei & technologie

Ten slotte worden bedrijven in groeisectoren zoals technologie beschouwd als aantrekkelijke langetermijnbeleggingen. Deze sectoren hebben het potentieel om in waarde te blijven toenemen na verkoop van tijd, waardoor beleggers kunnen profiteren van langetermijntrends.

In conclusie, terwijl obligaties een basisonderdeel zijn in een goed gediversifieerde portefeuille.* Biedt een goed gespreide aandelenportefeuille historisch gezien op de lange termijn een hoger rendement dan een obligatieportefeuille. U moet er weliswaar de grotere tussentijdse schommelingen bijnemen.

Het is dus essentieel om uw beleggingsstrategie af te stemmen op uw individuele doelen en risicobereidheid. Uiteraard kan uw financiële butler u hierbij helpen.


*Al dan niet op een kortere termijn, met de huidige rentestand.